Ook al is wit een kleur, ik heb nog nooit iemand horen zeggen dat wit kleur aan iets geeft. Wel kun je witjes zien en toch nog een beetje kleur hebben zoals de nauwelijks bedekte sneeuwwitte boezem die met carnaval werd bezongen. En ik herinner mij een buurjongetje dat al flink bezig was om te leren tellen.
”Oeveel konijnen edde gulder? Drie witte en nog ne witten.” Een glas met bier en veel 7-Up limonade, noemen ze een met een Frans woord ”Panaché” maar bij ons in het dorpscafé heette dat gewoon een ”Sneeuwwitjen.” Hoewel het een drankje was voor jongere mensen had het niks te maken met Sneeuwwitje en de zeven dwergen.
Het is niet zo dat iedereen van een wit sneeuwtapijt houdt maar vliegende zwarte sneeuw daar zit niemand op te wachten. Soms blijft de sneeuw mooi liggen en dan is het bij een stralend zonnetje glanzend wit buiten.
Maar ”sneeuwwit liggen” doe je binnen, al of niet onschuldig of onwetend tussen de witte lakens. Als de veldwachter in naam der wet met een onderzoek bezig was, kwam hij meestal als eerste bij Lenard terecht. Dat zal zo zijn redenen gehad hebben.
”K’eb van den nacht niks g’oord want ik lag sneeuwwit.”
Ut is maor da gut weet.
Ward