Bij de mensen staon

” Ne mens is oek maor ne mens” zei mijn grootmoeder nog al eens vergoelijkend.
”Ik zijn ne mens van alle dag” herhaalde onze buurvrouw regelmatig want ze wilde blijkbaar aandacht voor haar laatste levensfase.
”Ne mens da leeft ziet af” hoorde je af en toe iemand met een halve grijnslach zeggen.
En ”nen eirmen werkmens” was ook al niet te benijden.
Als de loodgieter de goot gemaakt had en als die dan toch bleef lekken, haastte hij zich om te zeggen ”ut blijft altijd mensenwerk.”
En een baas moest achter zijn mensen staan en de pastoor er voor.
Bij het afscheid van een even onverwachte als gezellige ontmoeting in een staminee zei een West-Vlaming tegen mij ”bomen komen elkaar niet tegen, mensen wel.”
En ene van Damme van Usnis sprak waarschijnlijk uit ervaring als hij zei:”Oe kan ne getrouwden mens nog lachen.”
Maar het hoeft niet altijd met emoties te maken hebben.
Het laatste punt wat bij het kaarten nodig is om te winnen kan lang op de lei blijven staan want ”ne reiger kan oek lank op eenen poot staon.”
Een als je aan de kaarttafel hoort ”ziezo, we staon weer bij de mensen” dan blijven de kaarters gewoon zitten maar is de achterstand op de tegenstanders bijna ingelopen.
Ut is maor da gut weet.
Ward.
Ook te vinden op: www.hengstdijk.eu

 

Opvoeden

Een opvoeder is een stakker die in het duister tast zegt Wim Sonneveld in een bekende conference.
Kinderen opvoeden is niet gemakkelijk en dat was het vroeger ook niet.
Vaders deden het vaak met de vlakke hand en moeders traden vooral moraliserend op.
Mit van ’t Fort was daar zeer bedreven in.
”Vroeg in de waai, vroeg vet” zei ze als ze vond dat dochter of zoon te snel aan omgang met het andere geslacht begon.
En als het koppel dan handje in handje over de dijk liep kregen ze te horen: ”Ut mag tur wel dik opliggen want daor gao nogal wat af”.

Handschrift oma (Paula Compiet-van Waterschoot)


Ze hield niet van halfwerk en voegde er nog aan toe: ”Eel Amsterdam ligt nog voor ulder”.
En wat ze daar mee bedoelde dat kun je wel raden.
In ons zeer bescheiden familiearchief vonden we een stichtelijk advies van mijn moeder.
Ze was altijd veel subtieler dan haar moeder.
Het staat met mooie letters in het Nederlands van toen op de achterkant van een bierviltje geschreven.


”Eert wat oud is, warmt wat koud is.
Laat wat snood is, helpt waar nood is.
Vliegt waar spoed is en blijft waar het goed is”.

Ik denk overigens niet dat ze met de laatste zin de Hengstdijkse kermis bedoelde.
Ut is maor da gut weet.
Ward