Net buiten ons taalgebied aan de Reuzenhoeksedijk woonde boer Putter.
Zoon Wannes was gedurende een aantal maanden mijn reisgezel naar de kazerne in Amersfoort.
We zaten zondagavond samen in de bus, op de veerboot en in de trein.
De laatste paar kilometer liepen we meestal te voet langs het spoor omdat enkele Arnemuidense vissers in soldatenpak de gewoonte hadden om de conducteur daar uit de trein te zetten.
Vanwege het aankomende weekend stond Wannes naast mij ”geljeirsd en gespoord” voor zijn kast opgesteld in de oude barak van ons legeronderdeel.
Een sergeant met een drankhoofd ging voor hem staan, greep een Uzigeweer uit de kast, keek loensend in de loop en riep:
”Van wie is deze zandbak”.
“Van mien meneer”, zei Wannes.
”Van mij, sergeant” corrigeerde de beroeps met stemverheffing.
”O, is tie van joe meneer”, was het antwoord.
”Van u”, klonk het bulderend.
”O, dan is tie toch van mien,” zei Wannes bedeesd en de hele barak daverde van het lachen terwijl de sergeant vertwijfeld naar buiten beende.
”Allemaal naar buiten voor het appel” waren zijn laatste woorden.
Dat gold niet voor mij.
Ik moest blijven omdat de voorraad sterke drank in de officiersmess tijdens mijn week strafcorvee onverklaarbaar was geslonken.
Een uurtje later glipte ik toch de kazerne uit want onze sergeant was dusdanig ”van zijn melk” dat hij dat wel niet zou merken.
”Sla munt uit je diensttijd” was destijds de slagzin van onze Koninklijke Landmacht en ik verkocht een fles cognac aan mijn vader voor in het café.
Zoon Wannes was gedurende een aantal maanden mijn reisgezel naar de kazerne in Amersfoort.
We zaten zondagavond samen in de bus, op de veerboot en in de trein.
De laatste paar kilometer liepen we meestal te voet langs het spoor omdat enkele Arnemuidense vissers in soldatenpak de gewoonte hadden om de conducteur daar uit de trein te zetten.
Vanwege het aankomende weekend stond Wannes naast mij ”geljeirsd en gespoord” voor zijn kast opgesteld in de oude barak van ons legeronderdeel.
Een sergeant met een drankhoofd ging voor hem staan, greep een Uzigeweer uit de kast, keek loensend in de loop en riep:

”Van wie is deze zandbak”.
“Van mien meneer”, zei Wannes.
”Van mij, sergeant” corrigeerde de beroeps met stemverheffing.
”O, is tie van joe meneer”, was het antwoord.
”Van u”, klonk het bulderend.
”O, dan is tie toch van mien,” zei Wannes bedeesd en de hele barak daverde van het lachen terwijl de sergeant vertwijfeld naar buiten beende.
”Allemaal naar buiten voor het appel” waren zijn laatste woorden.
Dat gold niet voor mij.
Ik moest blijven omdat de voorraad sterke drank in de officiersmess tijdens mijn week strafcorvee onverklaarbaar was geslonken.
Een uurtje later glipte ik toch de kazerne uit want onze sergeant was dusdanig ”van zijn melk” dat hij dat wel niet zou merken.
”Sla munt uit je diensttijd” was destijds de slagzin van onze Koninklijke Landmacht en ik verkocht een fles cognac aan mijn vader voor in het café.
Ut is maor da gut weet.
Ward.Ook te vinden op:www.hengstdijk.eu
Ward.Ook te vinden op:www.hengstdijk.eu